Wanneer grote groepen mensen samen komen om tot besluitvorming te komen zijn er een aantal factoren die de kwaliteit van het besluit beïnvloeden. Je zou kunnen stellen dat; Hoe meer mensen er betrokken zijn des te minder efficiënt de besluitvorming gaat.
Mensen delen in groepsverband opzettelijk hun mening niet, ze houden informatie achter of er wordt in de groep geen eigenaarschap of verantwoordelijkheid genomen.
Dus hoe krijg je de verschillende inzichten van alle betrokkenen op elkaar afgestemd, zonder dat dit een complex en tijdrovend proces wordt?
In de jaren negentig heeft John G. Oetzel uitgebreid onderzoek naar besluitvorming bij grote groepen mensen uitgevoerd, waarbij ook de Vigilant Interaction Theory (Hirokawa en Rost) een belangrijkere rol speelde. Hirokawa was samen met Denis Gouran al eerder betrokken bij de functionele theorie van groepsbesluitvorming in de jaren ‘80.
Deze theorieën gaan uit dat de kwaliteit van een besluit afhankelijk is van interacties tussen groepsleden. Het doel van deze studie was vooral om te bepalen of de relatie tussen de kwaliteit van de interactie en de prestatie van groepsbeslissingen veralgemeend kan worden.
De effectiviteit van een beslissing hangt af van de inspanningen van de groep om de specifieke taak en doelstelling te analyseren en te begrijpen. En de positieve en negatieve kanten van alle alternatieve keuzes te identificeren om daarmee de best mogelijke oplossing te vinden.
Volgens het onderzoek beïnvloedt de manier waarop groepsleden over problemen, oplossingen en gevolgen praten, de manier waarop ze daarover denken. En die denkwijze bepaalt op haar beurt weer de kwaliteit van de keuzen die de groep maakt.
Wanneer de interactie op die manier wordt beschouwd kan dit leiden tot een verkeerde inschatting van problemen, het stellen van verkeerde doelen en daarmee een onjuiste beoordeling.
Er zijn meerdere theorieën die zich verhouden tot de uiteindelijke kwaliteit van besluitvorming;
Daarbij moet echter ook worden meegewogen dat mensen slechts met tegenzin besluiten nemen. Psychologen noemen dit ook wel conflict-theorie: ieder ervaart een situatie waarin hij/zij moet kiezen als onaangenaam. En wanneer mensen met tegenzin besluiten nemen, ligt het voor de hand te pleiten voor ‘vigilantie‘; voor oplettendheid en waakzaamheid.
Een remedie kan worden gezocht in een objectieve, onbevooroordeelde afweging van voor- en nadelen van alle alternatieven. Binnen deze benadering kan besluitvorming voornamelijk worden beoordeeld op de gevolgde procedure.
Onze ervaring leert dat het steeds lastiger wordt om doeltreffend tot kwalitatieve besluitvorming te komen, zeker met grote groepen mensen of belanghebbenden. Voor een belangrijk deel ligt dat aan de hoeveelheid, complexiteit en onderlinge verbondenheid van de huidige vraagstukken en sturingsmechanismen zoals bijvoorbeeld decentralisatie, verzelfstandiging en privatisering. Voor een ander deel ligt dat aan de traditionele manier waarop groepen tot besluitvorming komen.
Ervaring wijst uit dat divers samengestelde groepen gemiddeld betere besluiten nemen over complexe en relatief onoverzichtelijke vraagstukken. Ook heeft de groepsgrootte invloed op de kwaliteit van deze besluiten. De kans op tunnelvisie (groupthink) is daarbij ook aanzienlijk kleiner en er is tevens veel meer kennis beschikbaar.
Besluitvorming over complexe en gevoelige vraagstukken in grotere groepen (>10) vergt echter meer organisatie en structuur dan een reguliere bijeenkomst kan bieden.
De Versnellingskamer is een door technologie ondersteund instrument dat de juiste organisatie en structuur aanbrengt en zo groepen helpt om betere en duurzamere besluiten te nemen.