Vooral door de komst van de Omgevingswet moet organisaties binnen de publieke sector bij plannen (bijvoorbeeld bij de omgevingsvisie en het omgevingsplan) aangeven wie zij hierbij heeft betrokken, wat de uitkomsten zijn, hoe deze zijn verwerkt in het plan en hoe ze invulling heeft gegeven aan haar eigen participatiebeleid.
Het uitgangspunt van deze omgevingswet is namelijk dat ideeën en wensen van inwoners en ondernemers ten grondslag liggen aan nieuwe plannen en ontwikkelingen binnen de omgeving. Inwoners, ondernemers en de gemeente ontwerpen gezamenlijk hun leefomgeving. Om dit te kunnen bewerkstelligen is het van groot belang dat de betrokkenen mee kunnen denken en praten over die ontwikkelingen.
De Omgevingswet werd in 2014 al aangekondigd als ‘de grootste wetgevingsoperatie sinds de vernieuwing van de Grondwet in 1848’. Deze wet vervangt veel wetten en regels over wonen, infrastructuur en milieu. Met een participatieverordening. Dat is een wetgevende regeling op gemeentelijk niveau met daarin voorschriften waaraan participatie wettelijk moet voldoen. Participatie is daarmee een even zeer actueel -als cruciaal- thema. Maar om dit daadwerkelijk tot een succes te kunnen brengen hebben de bestuursorganen nog wel een aantal uitdagingen het hoofd te bieden.
Door deze uitdagingen effectief en daadkrachtig aan te pakken, kunnen organisaties binnen de publieke sector een meer participatief en inclusief proces bevorderen, waardoor burgers meer zeggenschap krijgen over de beslissingen die hun leven beïnvloeden. En dat is uiteindelijk waar de omgevingswet voor staat